Ontheemding en migratie gerelateerd aan rampen, klimaatverandering en milieudegradatie (EMN Inform)

Steeds meer mensen worden door de klimaatverandering getroffen. Bijgevolg is er ook meer behoefte aan begrip van en voorbereiding op klimaatgerelateerde migratie. Het doel van deze inform is dan ook om het bestaande onderzoek aan te vullen en een breder perspectief te bieden op de initiatieven en beleidsmaatregelen die op nationaal niveau genomen worden in EMN-lidstaten en OESO-landen die geen lid zijn van de EU, specifiek met betrekking tot de manier waarop ontheemding en migratie gerelateerd aan rampen, klimaatverandering en milieudegradatie.

Volgens de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) kunnen extreme weersomstandigheden, zoals abnormaal intense regenval, langdurige droogtes, hittegolven en cyclonen, in verband gebracht worden met de ontheemding van meer dan 20 miljoen mensen per jaar. Ondanks het feit dat meer mensen door de klimaatverandering worden getroffen, is het moeilijk om een rechtstreeks verband te leggen tussen milieudegradatie en ontheemding of de beslissing van mensen om te migreren door de complexe interactie tussen milieufactoren en andere elementen die migratie kunnen stimuleren.

Tot op heden zijn klimaatverandering en milieudegradatie in de internationale regelgeving niet opgenomen als beschermingsgrond. Hoewel het Vluchtelingenverdrag van 1951 klimaatverandering niet noemt als reden voor een gegronde vrees voor vervolging, zouden milieumigranten mogelijks kunnen steunen op het beginsel van non-refoulement indien zij bij terugkeer naar hun land van herkomst onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals verboden bij artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 4 van het EU Handvest van de grondrechten.

De laatste jaren zijn er weliswaar enkele keerpunten geweest. Eén van de belangrijkste is de niet-bindende beslissing, uit 2015, van het VN-Mensenrechtencomité in de zaak Ioane Teitiota. Die beslissing erkent de effecten van klimaatverandering in het kader van de statelijke verplichtingen inzake non-refoulement. Nadat hem in Nieuw-Zeeland asiel werd geweigerd, diende de heer Teitiota een klacht in bij het VN-Mensenrechtencomité. Daarin stelde hij dat Nieuw-Zeeland zijn recht op leven had geschonden door hem uit te zetten. De heer Teitiota voerde aan dat Kiribati, zijn thuisland, onbewoonbaar is geworden door de stijging van de zeespiegel en andere gevolgen van de klimaatverandering. Hoewel de zaak werd verworpen wegens gebrek aan bewijs, toont zij aan dat de mensenrechtenwetgeving mogelijks van toepassing kan zijn op milieuzaken en dat niets doen aan de opwarming van de aarde kan leiden tot non-refoulementverplichtingen.

Op nationaal niveau heeft geen enkele EMN-lidstaat, behalve Italië, specifieke nationale wetgeving inzake klimaat gerelateerde migratie en ontheemding als gevolg van de klimaatverandering, noch hebben zij specifieke maatregelen geïmplementeerd of gepland om onderdanen van derde landen op te vangen die door de klimaatverandering of klimaatrampen kunnen worden getroffen. Verscheidene landen beschikken wel over beschermingsgronden die kunnen worden ingeroepen in geval van klimaat gerelateerde migratie of die kunnen worden gebruikt om de terugkeer van onderdanen van derde landen te verhinderen. Tsjechië en Litouwen meldden dat internationale bescherming soms op andere gronden wordt verleend, bijvoorbeeld op humanitaire gronden. Daarentegen, Duitsland en Frankrijk gaven aan dat een uitzettingsverbod kan worden overwogen als het gevaar voldoende concreet is. In 2020, in Frankrijk, bijvoorbeeld, heeft de rechtbank van Bordeaux de administratieve beslissing genomen om een bevel om het grondgebied te verlaten tegen een onderdaan van Bangladesh in te trekken en hem op medische gronden een verblijfsvergunning te verlenen wegens de luchtverontreiniging in zijn land van herkomst. Hoewel de beslissing tot op een zekere hoogte verband hield met het klimaat, leidde het niet tot de status van klimaatmigrant.

Op wereldschaal wordt het verschijnsel klimaatverandering en milieudegradatie steeds meer besproken en bestudeerd. In sommige EMN-lidstaten zijn er nationale instanties, NGO's en onderzoeksinstellingen die primair onderzoek doen en dit fenomeen analyseren. Enkele voorbeelden van organisaties die over dit onderwerp hebben gepubliceerd zijn het Hugo Observatory in België, het Potsdam Institute For Climate Impact Research in Duitsland, Irish Aid in Ierland en het Zweedse National Knowledge Centre for Climate Change Adaptation in Zweden. In het algemeen wordt de kwestie ook door een toenemend aantal EMN-lidstaten en OESO-landen, die geen lid zijn van de EU, aangepakt in het kader van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. Er zijn ook talrijke projecten en initiatieven met landen van herkomst, die er vooral op gericht zijn om hun bevolking beter voor te bereiden en weerbaarder te maken en de gevolgen van milieucrisissen te verminderen.

Voor meer informatie, zie de inform hierboven.

Publication Date:
ma 08 mei 2023
Geografie:
Hoofdthema:
Publicatietype:
Opdrachtgever:
Trefwoorden: