Detentie en alternatieven voor detentie in België

Vandaag werd de EMN-studie gepubliceerd over het gebruik van detentie en alternatieven voor detentie in de context van immigratiebeleid in België. Het vergelijkend syntheserapport van alle nationale studies over dit onderwerp wordt later tegen het einde van de zomer verwacht.

Het Belgisch rapport is deel van een EMN focusstudie om verschillen, gelijkenissen en goede praktijken te identificeren tussen EU-lidstaten met betrekking tot het gebruik van detentie en alternatieven voor detentie in de context van immigratiebeleid.

De studie, die in het Engels uitkwam, omvat:

  • Een algemeen overzicht van recente ontwikkelingen in het Belgisch terugkeerbeleid (sectie 1);

  • Een focus op het gebruik van detentie in de context van immigratiebeleid in België (secties 2, 3 en 4);

  • Een focus op het gebruik van alternatieven voor detentie in België, in het bijzonder de woonunits voor families met minderjarige kinderen (secties 5 en 6);

  • Een sectie over de impact van detentie en alternatieven voor detentie op de effectiviteit van procedures, in termen van kosten, respect voor grondrechten en risico op onderduiken (section 6)

  • Samenvatting en conclusies

Het gebruik van detentie in de context van immigratiebeleid

In België zijn er vijf detentiecentra, verspreid over het grondgebied, met een capaciteit van  521 plaatsen. In 2013, werden er 6285 personen vastgehouden. Er zijn ook een aantal kleinere detentiefaciliteiten in de regionale luchthavens om niet-toegelaten passagiers ('inadmissables persons') vast te houden.  

De studie beschrijft onder meer de categoriën van vreemdelingen die kunnen worden vastgehouden, de procedures voorzien om de dossiers te onderzoeken (onder meer op aspecten van kwetsbaarheid) en het geeft een overzicht van de rechten en verplichtingen van personen die in detentie worden vastgehouden. Tot slot worden uitdagingen en goede praktijken geïdentificeerd.

Het gebruik van alternatieven voor detentie, voornamelijk de woonunits

De Belgische wetgeving verbiedt de detentie van niet-begeleide minderjarigen. Detentie van families met minderjarige kinderen blijft wettelijk mogelijk, als een uiterste maatregel, voor een korte periode en in een plaats aangepast aan de noden van kinderen.  De modaliteiten van een dergelijke vasthouding zijn niet verder gespecifieerd in de wet. Momenteel worden families enkel 'vastgehouden' in woonunits, hetgeen een alternatief voor detentie is sinds October 2008. Families verblijven dan in bemeubelde, private huizen of appartementen in eigendom van de staat  voor de tijd die nodig is voor hun identificatie en om hun terugkeer voor te bereiden. Ze mogen zich vrij verplaatsen met enkele beperkingen  (zo moet er bijvoorbeeld steeds één familielid in het huis blijven). De families worden intensief begeleid door een coach van van de Dienst Vreemdelingenzaken.  Sinds oktober 2009 worden zowel irregulier verblijvende families als families die asiel vragen aan de grens naar deze woonunits gebracht. De speciaal aangepaste eenheden in detentiefaciliteiten bestaan op vandaag nog niet.  

Eind 2013 waren er 23 wooneenheden op 5 verschillende locaties (ongeveer 135 bedden). In 2013 werden 590 personen uit 159 families in de woonunits ondergebracht.  

Een andere alternatief voor detentie voor irregulier veblijvende families met minderjarige kinderen betfreft de opvolging van families door een coach in hun eigen huis. Deze maatregel is erg nieuw en werd nog maar gebruikt voor een heel beperkt aantal families. Andere alternatieven zoals meldingsplicht en de verplichting om een kopie van het paspoort af te geven, zijn wettelijk voorzien maar worden (nog) niet gebruikt in de praktijk.

Detentie versus alternatieven voor detention (de woonunits)

Vanuit een grondrechtenbenadering, is het duidelijk dat de aanpak in de woonunits kan worden beschouwd als een stuk humaner en meer aangepast aan de noden van minderjarigen en families. Algemeen genomen is dit een conclusie die gemaakt wordt door zowel de authoriteiten als ngo's en internationale actoren, alsook in studies die de ervaringen van migranten zelf in kaart brengen.

In termen van kosten zijn de woonunits duidelijk goedkoper dan detentiefaciliteiten. De dagelijkse kost om een persoon in een woonunit onder te brengen is  30% tot 50% goedkoper dan een persoon voor één dag vast te houden in een detentiecentrum.

Wanneer de effectiviteit onder de loep wordt genomen, alsook de mate van onderduiken of de mate van het opvolgen van de maatregel, moet een meer complex verhaal worden weergegeven.  De mate van onderduiken blijft immers een belangrijke bezorgdheid: ongeveer 25% van de families in de woonunits verdwijnen ten aanzien van minder dan 1% van de personen in de detentiecentra. De mate van het respecteren van de opgelegde maatregel is 77% in de woonunits ten aanzien van 99% in detentie.  Wanneer gekeken wordt naar de succesgraad van vertrekken (het percentage personen dat vertrekt) dan blijkt dat 40% succesvol vertrekt uit de woonunits ten aanzien van 79% uit de detentiecentra.

Als geheel evalueren de Belgische authoriteiten de woonunits relatief positief, maar de mate van onderduiken blijft een belangrijke bezorgdheid. Toch uitte de bevoegde Staatssecretaris de voorkeur voor de woonunits met de relatief hoge mate van onderduiken boven het opsluiten van minderjarigen en hun families in plaatsen die niet voor hen voorzien zijn. De Staatssecretaris wil wel de speciale familie-eenheden voorzien in de zone van detentiecentra als een ultieme maatregel. Maar op dit ogenblik is dit (nog) niet voorzien (geen politieke consensus) en niet-gouvernementele orgnaisaties zijn duidelijk gekant tegen elke maatregel die een opsluiting van minderjarigen inhoudt.  

 

 

 

 

Publication Date:
wo 02 jul 2014
Geografie:
Hoofdthema:
Publicatietype:
Opdrachtgever:
Trefwoorden: